FRANS HAKET (1925 -2014)
Voor Frans Haket is zijn periode in Nederlands-Indië zestig jaar geleden, maar het
kan hem nog flink emotioneren. Ook boos maken, vooral als hij zich bedenkt hoe de
meeste soldaten na terugkeer aan hun lot zijn overgelaten. Boos ook omdat er ruim
6.000 slachtoffers van de strijd achterbleven op vreemde bodem en dat hun verwanten
of ouders nooit gelegenheid hebben gekregen het graf van hun kind te bezoeken om
fatsoenlijk afscheid te nemen. Als we erover praten grijpt de emotie hem aan en maakt
hij zich er oprecht kwaad over. Zijn eigen verhaal uit Nederlands-Indië is, net als
van veel andere, uniek en doorspekt met hoogte- en dieptepunten. ‘Ik heb er geen
spijt van en ben blij dat ik het heb meegemaakt, maar ik ben er ook erg bang geweest’.
Haket werd in mei 1945 bevrijd uit het kamp Amersfoort en werd, één jaar later, in
mei 1946 opgeroepen voor militaire dienst. Zijn lichamelijk toestand was toen nog
zo slecht dat hij eerst zes weken werd opgenomen in het ziekenverblijf om aan te
sterken en een behandeling met antibiotica te ondergaan. Zijn militaire opleiding
kreeg hij later, toen de rest van zijn compagnie de training al achter de rug had.
Omdat zijn papieren met die van zijn broer waren verwisseld, hoefde hij eerst niet naar Indië, maar op het laatste moment toch ineens wel. Op een maandag ontving hij zijn persoonlijke uitrusting, zijn reisbenodigdheden en vaccinaties om op dinsdag op de trein te stappen naar de boot. Zijn ouders wisten van niets en werden pas geïnformeerd toen ze een briefje ontvingen dat hij in de trein schreef en dat door een Marechaussee Toen zijn ouders het lazen, was hij al lang en breed het zeegat uit en het duurde vervolgens drie jaar voor ze hem terug zouden zien. Frans maakte deel uit van de 12e Veldcompagnie Genie en hun taak in Nederlands-Indië was heel divers. ‘Het waren vakmensen in uniform’ weet Frans Haket. In eerste instantie kwam de eenheid in Kamp Mr. Cornelis aan de Berenlaan om te acclimatiseren. Daarna trok de compagnie door om te werken aan het Prinses Marijkekamp te Tjibinoeng.
‘We bouwden het kamp vanaf de grond af op en legden er zelfs, met behulp van een
nabij gelegen rivier, stromend water aan’. Het kampement werd later door verschillende
eenheden in gebruik genomen en we waren er trots op het gemaakt te hebben. Er zaten
veel vakmensen in onze eenheid en we konden prima samenwerken en echt iets tot stand
brengen.’ Een andere belangrijke taak van de genie was het opruimen van mijnen en
trekbommen en dat was dagelijks werk voor de eenheid. ‘Hele plantages maakten we
bommenvrij en hele vrachten mijnen werden tot ontploffing gebracht. Doordat we er
intensief mee werkten, trad er een zekere nonchalance op en dat was weer gevaarlijk.
Eén lid van de compagnie kwam om het leven toen er een kistje granaten viel dat vervolgens
ontplofte. Het waren niet de enige gevaren want bij het bouwen van bruggen, het opruimen
van wegversperringen en blokkades en het uitvoeren van werkzaamheden werd de eenheid
regelmatig beschoten. Op 1 november 1948, op Allerheiligen, werd de eenheid van Haket
zwaar onder vuur genomen. Frans Haket werd als koerier teruggestuurd om hulp te halen
en liep tien kilometer door de jungle naar het basiskamp. ‘Dan voel je je heel klein
en is de angst heel heftig’.
Uiteindelijk kwam er hulp maar van de 25 soldaten waren er 16 gewond en sneuvelden er 3. Het was een zware slag en Haket denkt er regelmatig aan terug. Elke drie maanden lag de eenheid op een andere plek en op die manier werd heel Java doorgereisd. Ook bij de politionele acties spelde de genie een belangrijke rol in het vrij maken van de wegen en het aanleggen van bruggen. Er werd hard en gedisciplineerd gewerkt en er is heel wat tot stand gebracht. De 12e veldcompagnie genie was één van de laatste eenheden die uit Nederlands-Indië werd teruggetrokken. Haket vertrok drie maanden eerder, omdat hij zo vaak onder vuur had gelegen. Al met al was hij 3 volle jaren in Nederlands-Indië geweest.
Op vrije avonden speelde hij met twee collega’s in het gelegenheidsbandje The Hawaï
Strings en trad op voor soldaten en bevolking. Muziek uit Hawaïï deed het goed in
de tropische hitte van Indië en de de band kon terugkijken op vele geslaagde optredens.
Het vormde een prettige afwisseling met de drukke werkzaamheden en de gevaarlijke
patrouilles. ‘Toen ik terug was, ben ik heel lang angstig geweest’, zegt Frans. ‘Bang
om voor een raam te staan, bang om in een deuropening te staan en bang om over straat
te lopen. Het heeft jaren geduurd voordat ik daar overheen was. De eerste keer dat
ik op de fiets langs het Hoge Pad ging, stond het zweet op m’n rug. Heel geleidelijk
heb ik dat overwonnen, maar we kregen er geen enkele hulp bij’.
Haket solliciteerde op de kazerne als rijksambtenaar en werkte zijn leven lang op
de kazernes in Harderwijk. Hij werkte bij de opslag van springstoffen, werd administrateur,
kwam bij de welzijnszorg en werd tenslotte secretaris bij het Opleiding Centrum Infanterie
in de Jan van Nassau kazerne.
De jaarlijkse bijeenkomst met zijn compagnie in Wezep wordt trouw bezocht en ook de Veteranendag is voor hem een hoogtepunt in het jaar. ‘De club wordt steeds kleiner, maar we hebben veel contact met de andere veteranen. Ook als een kameraad een jubileum heeft of komt te overlijden, bezoeken we de plechtigheid. Dat is nog steeds de waarde van die periode’, zegt Frans. ‘Dat ik veel mensen heb leren kennen waarop je kunt vertrouwen. Het schept een band voor het leven’.
Klik op een foto voor een uitvergroting
Column |
Overlijdensberichten |
Recepten |
Wat is Indisch? |
Cursus Indonesisch |
Luisterboeken |
De Indische Harderwijkers | Facebook |
Wijk De Tinnegieter | Facebook |
Herinneringen aan Harderwijk | Blog van Peter Offerman |